Uiterst voorbereid toog ik naar mijn zeefdrukles. Tekening op de transparant in de tas. Ik zal u verder niet vermoeien met allerlei technische wetenswaardigheden over zeefdrukken, maar het vergde minutieuze voorbereiding om te bepalen waar ik moest drukken om aldus een repeterend Wiener Werkstätte-waardig patroon te krijgen. Hiervoor moest ik zelfs bovenop de tafel klimmen om te kunnen drukken. Ik vulde de zeef met de blauwe inkt en trok het rakel ferm naar me toe. Met de nadruk op ferm. Uit onhandigheid vulde ik de zeef met teveel inkt en bij het drukken splashte de blauwe verf over de zeef op mijn tafelkleed. Eerder Jackson Pollock dan Wiener Werkstatte.
Gloeiende, gloeiende, gloeiende... Vloeken werkt altijd beter in de vermenigvuldiging. Ik zei trouwens geen 'gloeiende', maar iets anders. Iets dat écht helpt. Ik wreef daarbij driftig met een roerstokje door de netgemorste verf.
Ik vond het resultaat eigenlijk best mooi. Mijn docent deed ook erg zijn best; "Het is wel een mooie blauwe kleur". In plaats een suffe loper te maken van het restant van de stof, ging ik driftig in de weer met een brede kwast en blauwe inkt.
Vanochtend klonken er goedkeurende geluiden bij het aanschouwen van mijn misbaksel.