21 januari 2015

Zittenblijven

Doorgaans worden we niet blij van de politiek. Politiek gaat niet over idealen, zo je daar al blij van zou worden, maar over betaalbaarheid. Of eigenlijk, over de onbetaalbaarheid van allerlei verworvenheden die wellicht wél op basis van idealisme zijn ontstaan.

Dus nee, we worden niet blij van de afschaffing van de studiefinanciering en ook niet van alle veranderingen in de zorg. Toch werd er onlangs tenminste een huisgenoot heel blij van de staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen

Sander Dekker, want daar hebben we het over, vindt zittenblijven ofwel doubleren, ouderwets. Sinds meneer Dekker vorig jaar beweerde dat Bananasplit niet thuishoort bij de publieke omroep, ben ik geneigd met iets meer interesse naar deze man te luisteren. Mijn oudste zoon, die momenteel op zittenblijven staat (hetgeen een wonderlijke combinatie van werkwoorden is), is het in dezen roerend eens met de staatssecretaris.

Natuurlijk gaat ook het beleid van Sander Dekker over betaalbaarheid. Zittenblijven is te duur. Bijna de helft van alle leerlingen blijft voordat zij het voortgezet onderwijs verlaten, een keer zitten! De piek valt in het voorlaatste examenjaar of aan het begin van de basisschool.

Dat zittenblijven op de middelbare school niet het allerdoeltreffendste middel is, daar ben ik het wel mee eens. Vaak zijn er maar een paar vakken waarop de leerling een achterstand heeft en dat is waarschijnlijk ook wel op een andere manier in te halen. Maar doubleren in de beginjaren van de basisschool? Dat is de kleuterschool!

Toen ik op de kleuterschool zat, speelde je in de poppenhoek of met de zandtafel. We zongen liedjes in de kring of deden een plakwerkje waarbij je rondjes, vierkantjes en driekhoekjes achter elkaar plakte. Ik herinner me dat we soms schoenen mochten poetsen; een hoogtepunt! Als je vader of moeder jarig was, maakte je een slinger, die in een grote versierde puntzak mee naar huis ging. Sowiezo knutselde je dat het lieve lust was. Ik wil de kleuterjuffen van toen niet voor het hoofd stoten, maar in mijn beleving was het dat wel zo'n beetje.

Bij onze kinderen veranderde het al een beetje. Ze hadden een kiesbord, leerden al letters ("vandaag mogen we iets meenemen met de P"), verruineerden al hun tekeningen door er groot hun eigen naam op te schrijven en hadden, godbetert, cito-toetsen. Ook hun kleuterjuffen wil ik niet voor het hoofd stoten, maar die hadden klaarblijkelijk niet zoveel op met dat moderne toetsgedoe, dus gelukkig bleef er verder veel bij het oude.

Toen ik klein was ging je naar de 'grote school' als je voor 1 oktober zes jaar werd. Sinds 1986, toen de basisschool ontstond, waarbij de kleuterschool geïntegreerd werd en we van klassen naar groepen gingen, is die datum verlaten. Officieel is het zo dat ouders en leerkrachten samen bepalen of de leerling er aan toe is om naar groep 3 te gaan. In praktijk komt het erop neer dat alle kinderen die voor 1 januari zes jaar worden, doorgaan naar groep 3. Is zo'n kind er nog niet aan toe om overstelpt te worden met kennis, dan blijft het een jaartje langer kleuteren. Dat noemen ze in Den Haag doubleren. Op die manier is het geen wonder dat de piek van doubleren in de beginjaren van het basisonderwijs ligt. Dat zou tot het voortschrijdend inzicht moeten leiden dat 1 oktober zo'n gekke datum nog niet was, maar helaas leidt dat tot het inzicht dat zittenblijven ouderwets is.

Ons oktoberkind is al voor ze zes jaar was naar groep 3 gegaan. Tot de kerst vond ze het vreselijk. Ze moest veel te hard werken en had geen zin om te leren lezen. Met pijn in mijn buik keek ernaar. We hadden dit inderdaad in samenspraak met de leerkracht besproken. Ze was groot en had twee oudere broers. Het leek een goede beslissing. Uiteindelijk kwam het ook op z'n pootjes terecht.
Als ze in het tempo van nu doorstoomt naar haar eindexamen, waarbij ik ervan uitga dat ze zes jaar over de middelbare school zal doen en vier jaar over haar studie daarna, is ze 21 als ze klaar is. Klaar voor wat? De arbeidsmarkt? Als de arbeidsmarkt tegen die tijd niet veranderd is, krijgt ze overal te horen dat ze nog een beetje te jong is. Mag ze dan nog een jaartje kleuteren?

Het junikind, dat nu niet bevorderbaar is naar 5 VWO, ging zonder gesprek over naar groep 3. Klein, jong voor zijn leeftijd en nog lang niet uitgespeeld. Het lijkt hem een nachtmerrie om te blijven zitten en zolang dat een goede motivatie voor hem is om hard te werken, hoor je er mij niet over. Maar zittenblijven lijkt mij, hoewel ouderwets en onbetaalbaar, zo gek nog niet.

Zoals u van mij gewend ben komen plaatjes en tekst wederom totaal niet overeen. Deze twee patronen bleven zitten. Ik breide ze tenslotte beide al eens eerder. Verder gaf ik ze beide weg aan vriendinnen. Zie ravelry voor meer bijzonderheden, waarbij ik er wel bij wil vermelden dat als je een beetje kan breien, die blauwe een absolute must is. Het ribgedeelte vormt een warme kol om je nek en dat is een bijzonder clever ontwerp!











12 januari 2015

Charlie en ik

Ik kijk overdag nooit televisie. Om de zelfde reden waarom ik geen joggingbroeken draag of overdag wijn drink. Maar op 11 september 2001 zat ik de hele middag voor de tv. Een middag die door mijn slechtpratende peuter van twee jaar bondig werd samengevat met "boem, 'tuig".

Natuurlijk waren er wel meer middagen dat ik eens voor de televisie zat. De traan van Maxima tijdens haar huwelijk zag ik live naar beneden biggelen en ik zal ook de nodige sportevenementen hebben gezien. Afgelopen vrijdag zat ik er weer. Gebiologeerd staarde ik naar een groene heuvel met daarachter een door politiebusjes afgezette weg. Joris van Poppel deed voortdurend verslag van het laatste nieuws: geen nieuws. Het adagium 'geen nieuws is goed nieuws" ging hier vermoedelijk niet op. In de loop van de dag kwam Ron Linker erbij. Hij had slecht nieuws. Er werden mensen gegijzeld in een joodse supermarkt.

Inmiddels had een vlot van de tongriem gesneden puber zich bij mij gevoegd. In plaats van een bondige samenvatting zoals dertien jaar eerder had hij vooral vragen. Of ik vond dat je alles moest kunnen zeggen, of ik mijn werk zou blijven doen als ik bedreigd werd, of Geert Wilders alles mag zeggen, of je mag beledigen. Goede vragen, twijfelende antwoorden. Ik merkte op dat we misschien wel beelden gingen zien die we niet wilden zien. Toch bleven we kijken.

Het liep af. Niet goed. Het had nog erger gekund. We spraken over de wenselijkheid van berechting in plaats van dode daders en katterig begon ik te koken.

Gister zat ik er weer. Het begon een gewoonte te worden. We keken hoe meer dan een miljoen mensen in Parijs meeliepen in een manifestatie voor het recht op  vrijheid van meningsuiting en tegen geweld. Het hartverscheurende verdriet van nabestaanden en collega's kwam rauw binnen. Ik vond "je suis Charlie" een bijna net zo treffende samenvatting van het algemeen heersende gevoel als "boem, 'tuig" eerder. Niet iedereen was het daar mee eens. En er was meer kritiek. Is er niet altijd kritiek? Op hypocriete politieke leiders die meeliepen, op moslims die niet massaal genoeg meeliepen en wat al niet meer. Kritisch zijn en kritisch denken is onmisbaar, maar om kritiek te hébben, moet je misschien vaker het moment afwachten.

"Même pas peur", las ik vaak. Ik wel. Ik ben hartstikke bang, maar gister vond ik het toch vooral hoopvol. Op televisieloze middagen!