29 augustus 2013

Andermans veren

De liefde voor textiel zit in mijn genen. Zo maakt mijn moeder al meer dan twintig jaar de mooiste quilts. Vaak geeft ze er een weg.  Zo kreeg ik er een voor mijn huwelijk, kregen de jongens er een voor hun kamer, zat er een in de kraammand van Lauren en hangt er een in de gang. En die andere? Die legt ze netjes boven op elkaar op het logeerbed op zolder. Vandaag ben ik begonnen om die prachtige quilts van mijn moeder te fotograferen.

Samen togen wij met grote rollen onder de arm naar een fotogenieke locatie vlak bij mijn huis. Daar deden ze nog lastig aangezien de KLM klaarblijkelijk de tent had afgehuurd, maar vooruit, een beetje uit het zicht dan maar.

De vrijwilliger annex molenaar van het plaatselijke molentje toonde zich een stuk gewilliger. Hij hielp mijn moeder de quilt op te houden, die ik hier niet laat zien omdat mijn moeder wel met haar werk maar niet met haar hoofd op mijn blog wil. Hij zetten zelfs de wieken in de vreugdestand, hoewel de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij dat deed voor een langskomend bruidspaar.

We zijn de hele dag bezig geweest en nog lang niet klaar. Maar uiteindelijk was het maken het meeste werk!

Nog een kleine greep:




I'm a chip of the old block. Fabric is running through our veins. This is the work of my mother. She makes quilts and used to teach others. For over twenty years, once there's a quilt finished, she puts it on top of the others on the spare bed in the attic. Or gives them away. Today  I started, together with my mother, to make pictures from these beautiful quilts. We worked the whole day and aren't done for a long time yet. But making them was the biggest part, that's for sure. 

27 augustus 2013

Alone at last


Vandaag heb ik het rijk alleen. Acht weken lang hing er kroost om me heen. Kroost dat logeerde, dat zwom in de plomp, dat films keek, dat ijsjes at. Kroost op kamp en kroost dat zich stierlijk verveelde. Kroost dat ruzie maakte en  kroost dat nagels lakte. Kroost dat plannen maakte en nog meer ijsjes at, kroost dat alleen naar het strand ging, kroost dat iets wilde maken en kroost dat wilde koken. Er was kroost dat niet wilde douchen, kroost dat drie keer op een dag wilde douchen, kroost dat niet kon slapen, kroost dat niet wakker kon worden. Kroost dat alsmaar emmers bramen in de keuken zette, kroost dat jam maakte. Kroost kortom, dat een heerlijke zomer had. En nu is eindelijk al het kroost weer naar school. Het was stil bij de lunch...

Dus maakte ik maar eens iets. Het zomert dan wel vrolijk voort, maar aan de spinnen 's ochtends in de poort voel ik dat de herfst dichter bij komt. Dan mag het weer, vilt en zo. Herinnert u zich de rode wolvilten tas nog die ik maakte? Hij heeft het geschopt tot eens setje. Met portomonnee en Iphone hoesje.
 Een portemonnee dus. Kekke drukkers of magneetsluitingen had ik even niet voorradig, dus moest ik op zoek naar een vernuftige sluiting. Een leren strookje kon ik wel vinden en bovendien allitereert het mooi met de sluiting van de tas.




Nog meer vernuft. De rode slip trekt de Iphone omhoog. OK, dat idee is niet van mij, maar de uitvoering wel. Kijk, dat soort dingen doe ik dus als ik het rijk alleen heb. Het goede nieuws? Er volgen nog meer van dat soort dagen!

Finally all the kids are back to school. Elementary school started last week and today both the boys had their first day in high school. Time to take on a project for myself. Remember the wool felt bag I made last winter? It's been promoted to a set now. With a wallet and an Iphone case. I know it's still summer, but all the cob webs in the morning make clear dat autumn isn't that far away anymore. So felt it is.

21 augustus 2013

Crazy cat lady

Bijna drie weken geleden haalden wij ons katje op. Het nestje was nog maar een week oud toen de kinderen hun favoriet eruit pikten. Ze hadden er minstens zeven jaar om gezeurd. Ik hoop dat de pedagogische les hiervan is dat geduld een schone zaak is, maar ik ben bang dat zij hun leven lang onthouden dat zeuren loont.
Van mij had het niet gehoeven. Wij hadden vroeger een kat: Poes. Ik herinner me vooral haren op mijn kleding en vlooien op mijn been. Mijn moeder tracht dit beeld te nuanceren, maar vergeet niet dat Poes dan ook langer thuis heeft gewoond dan ik.

Poes kwam begin jaren tachtig bij ons.  De buurman nam hem mee in de zak van zijn overal. Mijn moeder voerde hem brokjes, restjes en -oh gruwel- hart. Poes werd ruim twintig jaar oud. 

Onze zoektocht begon op internet. We kwamen in de wereld van catteries en kattenfora. Driehonderd euro voor een kitten (die in mijn jeugd trouwens nog gewoon 'kleine poesjes' heetten) was zo'n beetje het gemiddelde. Ik las over ontwormen en chippen en allerhande sociale handicaps die op de loer lagen voor zo'n kleintje. Dat waren dan nog de minste zorgen. Aan tafel werd de strijd gestreden over de naam van het nog niet bestaande beestje. Inmiddels had ik allang spijt van mijn gulle toezegging.

Natuurlijk kwam het goed. Mijn vader wist een boer met een zwangere poes. We zochten een cypertje uit het nestje en dus ging zij Siep heten. Siep kostte geen driehonderd euro maar een fles Beerenburg en een bos bloemen. Siep was niet ontwormd, maar wel zindelijk. Ze at muizen en brokjes en was van het vrouwelijk geslacht.
De kattenmaffia had mij inmiddels wel zo gek gekregen dat ik een reismandje had aangeschaft en de dierenarts had gebeld voor een afspraak. ("Wij kunnen u niet als nieuwe patient inschrijven". "Oh, maar ik mankeer ook niks hoor".) Na lang aandringen kon ik toch op consult en worstelde mij door gesprekken over de mate van gesocialiseerdheid van het katje, liet mij aanleunen dat ik veel beter Royal Canin brokjes kon kopen dan Whiskas, kreeg Siep prikken en een paspoort en kreeg mijn vermoeden bevestigd dat Siep een katertje is. Fijn, we hebben een gecertificeerd katje.

U begrijpt allang dat het een schatje is en ik mij volledig verzoend heb met zijn aanwezigheid. Overdag spelen de kinderen met hem en 's avonds zitten wij als jonge ouders naar hem te staren. "Toch wel heel lief, hè?", zeggen we dan. Oh en hij heet nog steeds Siep.


Ondertussen loste ik een oude, heel oude, belofte in. Honderprocent heppie won een speciale Summer flingtas, met zelfontworpen stoffen maar moest lang haar geduld oefenen. Hij komt eraan!

We took a cat, or a little kitten is more like it. I'm not really the catloving type and kind of allergic to people who talk about cats as if they were human. But the children have been asking for a cat for so long that I couldn't resist any longer. How's that for good parenting? But since the little furry guy is with us, I'm in love too. A crazy cat lady, after all. 

I made another summer fling bag with my own Spoonflower fabrics for someone who had to wait too long for it!



6 augustus 2013

Lowietje, of hoe ik aan mijn kennis over gereedschappen kom

Een wolf in schaapskleren is dit niet, meer een vos in wolfskleren. Ik maakte van dit vosje een wolf, door er woeste bakkenbaarden aan te tekenen. En aangezien ik dit maakte voor Sophie, een vriendinnetje van Lauren, maakte ik er maar Lowietje van. Een kleine hint naar zijn vosachtige afkomst.

Lowieke was de grenadinedrinkende Fabeltjeskrantvos. "Hatsekidee". Zijn stem werd trouwens ingesproken door dezelfde acteur als Bor de Wolf, Ger Smit. Hij nam een hele trits Dierenbosbewoners onder zijn hoede, waaronder Zoef de Haas en Ed Bever. Zonder Ed en Willem Bever zou ik nooit van de waterpomptang hebben gehoord ("Hup, daar is Willem met de waterpomptang, de nijptang of de combinatietang"). Daarmee is niet direct het bestaansrecht van de Fabeltjeskrant gevestigd, maar mij heeft het een dienst bewezen.

4 augustus 2013

Fernweh

Midden jaren negentig werd het bon ton om te reizen. Voortaan was het afgelopen met duffe kampeervakanties op de plaatselijke municipalletjes langs de Dordogne. Men ging volle maan meemaken op het strand van Koh Pha Ngang in Thailand,  de Machu Pichu beklimmen in Peru of anders je Kever laten overvallen in Mexico. Dat was nog eens iets anders dan het duffe massatoerisme in Europa.
Ik heb nog wel eens lafhartig op een etentje of borrel met zulke reizigers gemompeld dat het ons ook enig zou lijken en dat we vast nog eens naar Chili zouden gaan. Twintig jaar later durf ik grif toe te geven dat ik de kampeervakanties nooit zat geraakt ben en ze voor geen goud in zou wisselen voor bovenstaande niet zo unieke ervaringen. 

Kamperen is zo simpel. Water in de buurt en een pingpongtafel zijn de harde eisen van de kinderen. Een zwembadje eigenlijk ook. En dan een waar je gewoon je zwemshort aan mag, geen badmuts op hoeft en gewoon mag duiken. En een waterglijbaan als het even kan.  Gelukkig doen we in dit gezin niet aan democratische besluiten en negeren we die laatste wens categorisch. Je moet je ouders later iets kunnen verwijten tenslotte. 

Fraai gelegen, mooi uitzicht, grote plekken, en nog belangrijker: geen bandje om mijn pols. Ik heb ook mijn harde eisen. En ik wil ook niet reserveren. Ik wil gewoon de mooiste vrije plek van de camping uit kunnen zoeken en daar zo lang blijven als ik zin heb en weg kunnen als het met bakken uit de hemel komt. Zo wordt kamperen al een stuk minder simpel. 

Toch lukt het ieder jaar weer. We stonden aan de Costa Brava, verbaasden ons dat het er zo mooi was en niet eens achterlijk druk. We contstateerden dat de hangmat de nieuwe skottelbraai is. Nou ja, een skottelbraai hadden we ook al nooit. En we zagen nog steeds mensen die een nachtelijke gang naar het toiletgebouw verwarren met een barre tocht de mijnen in, getuige de lamp op hun voorhoofd. Onze kennis van het Spaans hadden we na Kreatief met Kurk niet meer opgehaald, dus dos cortados bestellen ging nog net, maar verder voelde ik me nogal idioot. Graciás kon ik wel heel charmant brengen, dat wel. We gingen naar Barcelona, aten tapas. Het leven was goed.


We stonden aan de Tarn. Na vier keer 'complet' te hebben gekregen, vonden we zomaar een fijne camping aan de rivier. We hadden weliswaar niet direct uitzicht op de rivier, maar om de handel en wandel van onze onder/overbuurvrouw gade te slaan, het betrof hier namelijk een licht geaccidenteerd terrein zoals men in het jargon placht te zeggen, was zeker niet minder vermakelijk. Bernadien zag eruit of kwam ze zojuist van de eerste jamboree met wijlen Baden Powell. Overdag fotografeerde ze vlinders en 's avonds motten. Haar kroost zat zich de hele dag een ongans te internetten in de caravan. Zij wilde die caravan al nooit, dat zag je zo. Daar zal de de echtgenoot met de immer opgetrokken kousen in degelijke stappers, achter gezeten hebben. Of ze echt Bernadien heette? Vast wel.
Wat doe je aan de Tarn? Je kanoot eens wat, drinkt je flesje aan de rivier, eet bloedworst en voorkomt nog net dat er pens besteld wordt, stookt een fikkie en gaat twee uur later dan de gemiddelde campinggast naar bed. Het leven is goed.


We stonden aan het meer van Annecy. Talloires is een dorp dat ware het een mens, het zou met de neus in de lucht lopen. De camping deed echter niet aan kapsones. Twintig jaar geleden stonden we hier met z'n tweetjes. Toen was het sanitair beslist niet nieuw. Twintig jaar later was er weinig veranderd. We vonden een mooi plekje naast een hekje met hoog gras en onder een rode beuk. Het leven was goed. Ik haalde een koude witte wijn in de alimentation en kreeg een linnen tasje met opdruk van de camping. Dan ben ik echt verkocht!
Het meer was fantastisch. Azuurblauw en 24 graden. We spraken er af met vrienden. De kinderen doken de hele dag van de steiger en deden tussendoor hordenloop met levende horden. Wij aten ondertussen broodjes met reblochon en confit de canard. We dronken kouden biertjes. Het leven was goed. Verder wandelen we in de bergen van de Aravis. Zagen gentiaantjes, azaleas en ander bloeiend alpenmoois. We lieten eeuwige sneeuw in elkaars nek lopen en aten tartes aux myrtilles bij een refuge op 2169 m. Alweer een mooi leven.

Ja, die the-hills-are-alive-foto van Lauren had ik al een keer. Maar, zo was het. En daarom hou ik zo van kampeervakanties in Europa. Toen we weggingen wist ik nog niet dat ik boven op de berg zou staan. Ik wist alleen dat ik naar Spanje ging. En nu zijn we thuis. Even wennen. Gister haalden we ons katje op. Siep. Dus hier is het leven ook goed. Maar toch heb ik nog een beetje Fernweh, zoals de Duitsers zo mooi zeggen.