29 juli 2015

Corsicaans geluk

Het lijkt hier net alsof wij alsmaar op vakantie gaan. De waarheid is dat er gewoon zelden geblogd wordt. Slechts bij bijzonderheden. En onze vakanties zijn nu eenmaal bijzonderheden, hoe graag ik ook zou willen dat het echte leven zo zou zijn.

We deden eens gek dit jaar. Al in juni boekte ik een boot naar Corsica. Geen bonnefooi dit jaar. Wel ouderwets kamperen. Gewoon een mooi stekkie zoeken en daar zolang blijven als je wilt. En dat bleek láng. Drie lange luie weken bleven wij op dezelfde camping. (Camping les Iles)

We vertrokken tijdens de hittegolf in Nederland en troffen het op Corsica zo mogelijk nog warmer. Dus luier je wat in je hangmat, leest een eind weg en zoekt de zee op. Tussen Porto Vecchio en Bonifacio liggen stranden die nogal eens vergeleken worden met die van de Seychellen of Thailand. Van de Seychellen is het nog nooit gekomen, sterker nog, ik weet niet eens precies waar die liggen en in Thailand wil ik niet dood gevonden worden. Maar dit zijn de mooiste stranden waar ik ooit was.

Wat je daar dan doet? Snorkelen en elkaar vertellen wat je hebt gezien. Vissen dus. Heel veel vissen. Zonder snorkel kon je die trouwens ook prima zien, want helderer water zag ik nog nooit. En verder lezen onder de parasol en je insmeren met factor 50, wat ik voorheen de paniekfactor vond.

Bonifacio ligt bovenop witte krijtrotsen en moet wel de mooiste natuurlijke haven ter wereld zijn. Op de route naar de camping langs die kliffen, stonden op alle uren van de dag mensen te fotograferen. Jonge stellen plaatsen meestal het bevallige meisje voor het stadje en zij die de jeugd al verloren hebben plaatsen een statief om het stadje zo mooi mogelijk in beeld te brengen. En wij? Wij hadden te maken met een haperende camera. Die had zo z'n eigen vakantie. Dus hannesten wij wat met onze oude iPhones. Jammer? Ja, heel jammer, maar man, wat een stuk lichter!

Dus zijn dit vrij belabberde foto's van de meest fotogenieke vuurtoren die ik ooit zag. Vuurtorens zijn niet alleen een baken voor schepen, maar ook voor landrotten hebben ze een geruststellende werking. Een vuurtoren straalt vertrouwen uit. Land in zicht. Alles komt goed. Wij liepen in de zinderende hitte naar de vuurtoren la Madonetta, die met het allermooiste rood geschilderd is.  Het was meer dan een uur lopen, maar we waren er helemaal alleen en konden vanaf daar het turquoise water is. Geluk is zo makkelijk!


En ik zie ze zo graag lopen. Onze kinderen, mijn gezin. Een beetje van een afstand, zodat het idyllisch blijft. Ik ben trouwens noodgedwongen op afstand. Als fotograaf, maar ook als zwakste schakel. Zoiets gaat sluiperderwijs, maar is een onomkeerbaar proces.

Omdat we er maar niet toe kwamen om dat heerlijke Bonifacio te verlaten, stapten we af en toe in de auto voor een flinke rit richting Aguilles de Bavella. Zo hoog is het er niet, maar je hebt het gevoel in de Alpen te zijn.


Ook daar zochten we de verkoeling van water. Purcaraccia en Polischellu zijn rivieren waar het goed stroomopwaarts klauteren is om vervolgens in verschillende bassins te kunnen zwemmen. En ik weet niet wat het is met jongens, maar die volgen constant een innerlijke drang om overal bovenop te klimmen, om er vervolgens weer vanaf te kunnen springen. Het zal we iets evolutionairs zijn, maar ik kom er nog niet achter. Het wordt gedreven door testosteron, zoveel is mij duidelijk.

Water was en bleef het thema. De jongens huurden een zeilboot en Lauren ging suppen. En wij? Wij keken ze na van de kade en vonden dat we de leukste kinderen van de hele wereld hadden.


 Die Lauren overwon nog wat in zichzelf. Al jaren zeilen onze jongens op de Westeinder en ook zij heeft een paar jaar in een Optimistje gezeild. Ze is de sportiefste van het stel, maar zeker geen waaghals. Met zeilen heb je nu eenmaal niet alles onder de controle. Ze gaf de brui eraan, maar iedere keer als we de jongens gingen halen wilde ze mee. De haven, de zeilschool, het trok haar aan en stootte haar af. Ze wilde het zo graag leuk vinden, maar aan het eind van de rit vond ze het eng. Hoe dapper was het dat ze besloot om met de jongens in een catamaran te zeilen! En hoe lief, dat deze snelheidsduivels die nog nooit in een catamaran hadden gezeild hun best deden om niet al te schuin te gaan. Het was voor allerdrie het allercoolste van de hele vakantie!

Tot slot nog een eervolle vermelding voor het meest sympatieke barretje ooit, Buvette du Piantarella. Een simpele houten hut, waar je wat kunt drinken, maar ook een pizza kunt eten als je zo goed bent om je bestelling zelf even bij de keuken af te geven. Die roepen vervolgens je naam als je pizza klaar is, serveren hem op een badkamertegel en snijden hem in behapbare stukken. Geniaal. In een volgend leven begin ik ook zo'n barretje!

Corsica. Aanrader. Volgend jaar weer. Einde bericht.












15 juni 2015

Slaapfeestje

Ieder kind is uniek, maar de meeste kinderwensen zijn dat niet. Zo komt er in het leven van iedere ouder een moment dat je kind, zéker als het een meisje is, om een slaapfeestje vraagt. Het idee van een slaapfeestje is, dat er zich op onchristelijke uren een groep wakkere kinderen in jouw woonkamer bevindt, en jij knarsetandend en scheel van vermoeidheid je ergernis verbijt op je slaapkamer.

Ik zei dus rigoreus nee, de eerste twee keren dat het me gevraagd werd. Geen denken aan! De alternatieven waren niet lullig. Het 'wie-is-de-mol-feestje' of de zeepkistenrace waren gedenkwaardige feestjes.

Toen ook ons jongste kind voorzichtig opperde, zoals alleen zij dat kan, "dat op zich een slaapfeestje mij ook heel leuk lijkt", ging mij een lichtje op. En zo kwam het dat wij afgelopen weekend haar slaapfeestje hielden. Acht maanden na haar verjaardag. In onze tent.

Daar waar ik normaal in een partyplannermodus schiet om vanalles te maken, te bakken, te bedenken, te organiseren en in goede banen te leiden, deed ik niets. Nou ja, bijna niets. Ik maakte een uitnodigingen en twee vlaggen om te veroveren, maar dat was het.  Door zeer wisselende weersvoorspellingen hakten we twee dagen van tevoren de knoop door. Dat bleek een iets té nonchalante houding, want het werd nog even spannend of er plek was. Blijkbaar is de camping het Chersonissos van de basisschool, want hele hordes groepen acht vierden hun aanstaand afscheid daar. Maar ook dat kwam goed.

We sjouwden de kampeerspullen van de zolder (bezint eer ge begint: voor je nachtje heb je net zo veel nodig als voor drie weken), haalden een taart bij de Hema (ik had mijzelf altijd verplicht tot het zelf bakken van de verjaardagstaart), zetten de tent op en ontvingen de gasten. En vanaf daar liep alles vanzelf.

Tienjarigen kunnen zichzelf uitstekend vermaken op een camping en hebben vooral geen boodschap aan bemoeizuchtige ouders. De van nature bemoeizuchtige ouders (ok, alleen ik) gingen met een vakantiegevoel voor hun tentje zitten en waren slechts toeschouwers . We haalden friet en kroketten en zagen dat er uiterst lauw op de thuisbereide salade werd gereageerd. Rens Kroes heeft met haar powerfood de tienjarigen van deze wereld, in tegenstelling tot whatsapp en instagram, nog niet bereikt. Dat is vermoedelijk goed nieuws.

Ze hesen zich zelfs uit eigen beweging in de pyjama. Hun plan was om chips te gaan eten in de tent. Na zoveel fast food stak mijn inner powerfoodgoeroe daar een stokje voor, maar dat was dan ook de enige ouderlijke ingreep. Twee uur lang kletsten en giegelden ze, en toen ik om om 23.30 uur zei dat ze maar eens moesten gaan slapen, slaakten ze een diepe zucht en vielen vrijwel onmiddelijk in slaap.

Ik kan het iedereen aanraden zo'n slaappartijtje.

Echter. Zelf heb ik niet zo lekker geslapen. Tot 01.00 uur cirkelde er een helikopter boven de camping. Het is op zo'n tijdstip dat mijn fantasie van zo'n helikopter heel makkelijk een ontsnapte TBS'er maakt die het voorzien heeft op een tent vol slapende meisjes. Mijn man kon niet voorkomen dat ik ging googelen op 'politiehelikopter boven Vogelenzang', maar voorkwam dat ik ook nog wilde achterhalen wat verschillende codes op de politieradio te betekenen hadden. Tegenpolen door dik en dun.

Om half vijf werd ik wakker van kwetterende vogels en kwakende kikkers. Kon slechter.

15 mei 2015

Vite, vite, maintenant!

Laatst las ik in de Volkskrant dat koken iets is geworden waar je goed in kunt zijn. Nou durf ik gerust te zeggen dat ik goed kan koken en dat we hier bovengemiddeld lekker eten, maar waar ik echt goed in ben, is vakantie. Ik weet niet of de Volkskrant vindt dat je daar goed in kan zijn, maar ik ben het dus wel.

Er zijn mensen die heimwee krijgen op vakantie, of ruzie, of migraine, of alledrie tegelijk. Er zijn mensen die een huisje huren en dat dan eerst helemaal schoon gaan maken met van huis meegebracht schoonmaakmiddel. Er zijn mensen die ieder jaar naar de zelfde plek gaan. Er zijn ook mensen die een bloemenzeiltje van Kitsch Kitchen meenemen om over de vakantietafel te gooien, maar dat is weer een heel ander verhaal, die denken dat ze in een woonblad wonen.

Maar ik kan het goed, vakantie. We prikken een week, bedenken een plek, verwerpen het idee wegens te duur, te nat, te ver of te eenzaam en slaan eens aan het googelen. (Ja, dat schrijf je zo. Dat heb ik geleerd van 'beter spellen.nl', meldt u zich daar aan, want u gaat er beter van spellen.) Ik schrijf we, omdat ik doorgaans in het gezelschap van mijn gezin op vakantie ga, maar ik kan u verzekeren dat er weinig we in de voorbereiding zit. Naar ieders tevredenheid overigens.

Mijn google-techniek wordt hier belachelijk gemaakt door mijn zoons. Het geval wil dat ik hele volzinnen typ als zoekopdracht. "Waar moet je zijn op Corsica?", "schattig overnachtingshotelletje bij Lyon", "hoe heten gratis fietsen in Parijs", "met welke veerboot naar Denemarken". Aangezien wij altijd meer dan prima terecht komen en al mijn vragen beantwoord worden, ga ik ervan uit dat dit de enige juiste google-techniek is.

Al googelend kom ik op de mooiste plekken die ik in mijn denkbeeldige vakantiedatabase opsla. Mijn geheugen heeft daar veel plek voor vrijgehouden. Verjaardagen vergeet ik, maar mooie plaatsjes, stranden, hotelletjes en campings heb  ik zo voor u paraat. Zo komt het ook dat ik mensen stalk die zojuist teruggekeerd zijn van een,  naar eigen zeggen, heerlijke vakantie. "We zaten in Toscane", "O leuk, waar precies?". "Een halfuurtje van Pisa of zo.". (hier begin ik al een beetje van mijn geduld te verliezen) "Hoe heette het plaatsje dan, waar jullie zaten?" "O, dat weet ik niet meer hoor, iets met Borgo di nog wat" (ik begin alle Borgo di's die in mijn virtuele database zijn opgeslagen op te noemen, maar het mag niet baten.)

Die informatie is slechts voorpret, maar onlosmakelijk verbonden met vakantie. En omdat ik nog niets vastleg, heb ik voorpret van gebieden waar ik nooit naar toe zal gaan.

We gingen nu een weekje weg. Een weekend Parijs, vijf dagen Normandië. De weersvoorspelling was rampzalig. Het weer kreeg van weeronline, een belangrijke partner in mijn vakantievoorbereiding, alle dagen een 4. Dat bleek reuze mee te vallen. We werden een keer serieus nat en kwamen verder met bruinverbrande hoofden terug.

Parijs, dat was dit keer l' Orangerie en Louvre (smartphonegekte rondom highlights. Rechts fotografeert men de Mona Lisa.). Geheimtip voor het laatste museum: neem de ondergrondse ingang van Carroussel du Louvre, als u niet in de rij wilt staan. (Volgens de kinderen zou ik tegen iedereen in een rij willen zeggen wat hier boven dit stukje staat. Niet dat dat direct waar is, maar het verklaart wel iets over mijn geduld om in rijen te staan.) Verder veel slenteren en verlekkerd naar etalages kijken van talloze macaronbakkers. Eten langs Canal St. Martin, voor het andere Parijs. Zoals onze zoon tegen een buurman zei: hoe kan het niet leuk zijn in Parijs?

Vanuit Parijs reden we via Giverny naar Normandië. Daar schilderde Monet de doeken die in l' Orangerie hangen. Ons bezoek drukte de gemiddelde leeftijd een flink eind naar beneden. De waterlelies bloeide nog niet, maar daar was de tuin niet minder om.

Fécamp lag er zonovergoten bij. Je zou bijna vergeten dat het een beetje een grauwig stadje is. Beter zit je in Yport, maar daar was geen plaats meer in de herberg. We gingen naar Etretat, Honfleur en le Havre en reden via Rouen weer naar huis. We waaiden uit, kweekten sproeten, lazen een boek en dronken een glas. Jammer, dat het weer voorbij is. Zo, nu weet u van de hoed en de rand.
Waar -precies- gaat u zo graag naar toe?


21 april 2015

De marathonman, de blogvriendin en een tas

Twee weken geleden liep mijn man de marathon van Rotterdam. Nooit ga ik met hem mee, maar dit was zijn eerste marathon en het leek me dat hij wel wat aanmoediging kon gebruiken. "You'll never walk alone", was tensloote het motto. Nu valt een marathon rennen niet mee, maar een marathon volgen als kijker is ook nog niet zo makkelijk. Vlak na de Erasmusbrug zocht ik een plekje. De lopers zouden in twee rijbanen van de brug rennen. Ik vermoedde dat mijn man de binnenbocht zou nemen, dat scheelt meters nietwaar, en zag mijn vermoeden bevestigd  toen de eerste wedstrijdlopers vlak onder mijn neus voorbijliepen. Helaas verplaatste mijn man zich in mij, dacht dat ik de buitenbocht zou staan omdat ik daar handiger voor mijn afspaak zou staan en zo misten wij elkaar. 

Mijn afspraak was met H. van Lightbluegrey. We spraken af op een pleintje bij haar in de buurt en op de weg daarnaar toe liep ik door het meest Rotterdamse stuk van de stad. Natuurlijk was zo'n kopje koffie tussen twee marathonhaltes in veel te kort om bij te kletsen. Dat doen we binnenkort beter! 


Haastig spoedde ik mij terug naar de Erasmusbrug. Het zou me toch niet gebeuren dat ik hem weer zou missen. Mijn ogen schoten van links naar rechts en terug in de deindende massa, speurend naar die ene overbekende persoon. Zoveel groene shirts? Gelukkig zag hij mij. Na vijfentwintig kilometer nog zo fris als een hoentje. 

Ik meende nog wel tijd te hebben om hem ter hoogte van de Kralingse Plas aan te moedigen. Ongelooflijke hoge nood hield mij lange tijd op in een broodjeszaak. Weer miste ik hem. Het was na zesendertig kilometer. Hij had wel een 'hup liefje' verdiend. Ik spoedde mij inmiddels weer naar de metro voor de finish. 

We zagen elkaar terug op de Coolsingel. Moe, maar voldaan, zoals dat heet. Hij strompelde lichtjes, dat viel nog mee. In de metro zag ik mannen die de trap niet meer af konden. Dat ik ook een blaar op mijn voeten had, hield ik maar voor me We dronken een biertje op een terras in de zon en genoten van de dag, de prestatie (3.19.47), de sfeer en de stad. Het was een topdag.

H. had deze tas bij zich, wat mij inspireerde om ook weer eens tas van vilt te maken. Misschien handig voor het aanstaande tripje Parijs/Normandië uin plaats van de kloeke  tas  die ik altijd meesleep en vervolgens bij ieder museum aan de security kan overhandigen...U hoort het wel.

28 februari 2015

Het kan altijd erger.....

Mijn afschuw van breipraat mag bekend verondersteld worden. Het is de reden dat het hier zo stil is. Want hoe duf ook, breien is verschrikkelijk verslavend, net als de place-to-be voor zij die breien: Ravelry. Als ik Ravelry nooit had ontdekt, zou ik niet zoveel zijn gaan breien, maar ook waar is het dat ik zonder Ravelry veel meer zou breien. Laten we het de Ravelry-paradox noemen.

De coolheidsfactor van breien stijgt echter exponentieel zodra het suffe zusje in beeld komt. Haken is nog erger. Het voelde goed dat ik mij nooit tot granny squares had laten verleiden. Ja, ik brei ja, maar ik haak niet! Het is de moed der wanhoop. Zoals een snuivende drugsverslaafde nog een zekere hoop kan putten uit het feit dat 'ie niet spuit.

U voelt hem wel aankomen. Ik zit aan de grond. Ik haakte. Wat? Ja, ik haakte en geen hippie-deken die zo wonderwel past in een met polkadots en hertengeweien overladen interieur. Ik bezit ook geen dergelijk interieur, maar zo'n deken verschaft nog enige warmte. Hoewel? Ik heb de stellige indruk dat veel van die dekens met zwaar inferieure acryl worden gehaakt en dat de warmte dus nog maar te bezien valt. Nee, ik haakte een beer, van prachtig zachte Malabrigo merino. Dat dan wel.


Ik heb nooit veel opgehad met knuffels. Natuurlijk heb ik altijd een oogje dichtgeknepen voor Klakkie, Pup Pup, en Knor, de onafscheidelijk levensgezellen in de eerste jaren van onze drie kinderen, maar veel meer kwam er niet in. Maar nu is er de beer.

Het kwam zo. (Ik heb heus niet, zo maar, voor de lol, gewoon omdat 'ie zo schattig is, een beer gehaakt, hoor.) Lauren haakte op school een muts. Dat mag op een school waar de nadruk nogal op kennis en sociale ontwikkeling ligt een wonder heten. Het was een jongen notabene, die het voorstelde, waarmee ik niet direct wil suggereren dat de emancipatie voltooid is, maar toch...

Ze haakten een zogenaamde My Boshi muts en ze raakten allemaal af en gedragen. Ik droeg een klein steentje bij omdat ik een van de weinige ouders was die wel eens een haaknaald van dichtbij hadden gezien. Na het voltooien van de muts beschouwde Lauren zich een prof en speurde het internet af naar een vervolg.

 Ik zag hem al regelmatig op Ravelry, maar nu verscheen hij ook bij Lightbluegrey: Rita the Rabbit. Dat zou het worden voor Lauren. Ik viel haar niet lastig met mijn vooroordelen over haken, blij als ik ben dat ik handwerkgen zo dominant is! Om Lauren een beetje te kunnen helpen, omdat haar zelfvertrouwen haar kennis nog wel eens overtreft, haakte ik een beer. Dus.....

Ik kan het niet helpen. Hij is zó schattig! En is kruissteekborduren eigenlijk niet nog suffer dan haken?

Klik hier voor het patroon van Bina de Beer.

21 januari 2015

Zittenblijven

Doorgaans worden we niet blij van de politiek. Politiek gaat niet over idealen, zo je daar al blij van zou worden, maar over betaalbaarheid. Of eigenlijk, over de onbetaalbaarheid van allerlei verworvenheden die wellicht wél op basis van idealisme zijn ontstaan.

Dus nee, we worden niet blij van de afschaffing van de studiefinanciering en ook niet van alle veranderingen in de zorg. Toch werd er onlangs tenminste een huisgenoot heel blij van de staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen

Sander Dekker, want daar hebben we het over, vindt zittenblijven ofwel doubleren, ouderwets. Sinds meneer Dekker vorig jaar beweerde dat Bananasplit niet thuishoort bij de publieke omroep, ben ik geneigd met iets meer interesse naar deze man te luisteren. Mijn oudste zoon, die momenteel op zittenblijven staat (hetgeen een wonderlijke combinatie van werkwoorden is), is het in dezen roerend eens met de staatssecretaris.

Natuurlijk gaat ook het beleid van Sander Dekker over betaalbaarheid. Zittenblijven is te duur. Bijna de helft van alle leerlingen blijft voordat zij het voortgezet onderwijs verlaten, een keer zitten! De piek valt in het voorlaatste examenjaar of aan het begin van de basisschool.

Dat zittenblijven op de middelbare school niet het allerdoeltreffendste middel is, daar ben ik het wel mee eens. Vaak zijn er maar een paar vakken waarop de leerling een achterstand heeft en dat is waarschijnlijk ook wel op een andere manier in te halen. Maar doubleren in de beginjaren van de basisschool? Dat is de kleuterschool!

Toen ik op de kleuterschool zat, speelde je in de poppenhoek of met de zandtafel. We zongen liedjes in de kring of deden een plakwerkje waarbij je rondjes, vierkantjes en driekhoekjes achter elkaar plakte. Ik herinner me dat we soms schoenen mochten poetsen; een hoogtepunt! Als je vader of moeder jarig was, maakte je een slinger, die in een grote versierde puntzak mee naar huis ging. Sowiezo knutselde je dat het lieve lust was. Ik wil de kleuterjuffen van toen niet voor het hoofd stoten, maar in mijn beleving was het dat wel zo'n beetje.

Bij onze kinderen veranderde het al een beetje. Ze hadden een kiesbord, leerden al letters ("vandaag mogen we iets meenemen met de P"), verruineerden al hun tekeningen door er groot hun eigen naam op te schrijven en hadden, godbetert, cito-toetsen. Ook hun kleuterjuffen wil ik niet voor het hoofd stoten, maar die hadden klaarblijkelijk niet zoveel op met dat moderne toetsgedoe, dus gelukkig bleef er verder veel bij het oude.

Toen ik klein was ging je naar de 'grote school' als je voor 1 oktober zes jaar werd. Sinds 1986, toen de basisschool ontstond, waarbij de kleuterschool geïntegreerd werd en we van klassen naar groepen gingen, is die datum verlaten. Officieel is het zo dat ouders en leerkrachten samen bepalen of de leerling er aan toe is om naar groep 3 te gaan. In praktijk komt het erop neer dat alle kinderen die voor 1 januari zes jaar worden, doorgaan naar groep 3. Is zo'n kind er nog niet aan toe om overstelpt te worden met kennis, dan blijft het een jaartje langer kleuteren. Dat noemen ze in Den Haag doubleren. Op die manier is het geen wonder dat de piek van doubleren in de beginjaren van het basisonderwijs ligt. Dat zou tot het voortschrijdend inzicht moeten leiden dat 1 oktober zo'n gekke datum nog niet was, maar helaas leidt dat tot het inzicht dat zittenblijven ouderwets is.

Ons oktoberkind is al voor ze zes jaar was naar groep 3 gegaan. Tot de kerst vond ze het vreselijk. Ze moest veel te hard werken en had geen zin om te leren lezen. Met pijn in mijn buik keek ernaar. We hadden dit inderdaad in samenspraak met de leerkracht besproken. Ze was groot en had twee oudere broers. Het leek een goede beslissing. Uiteindelijk kwam het ook op z'n pootjes terecht.
Als ze in het tempo van nu doorstoomt naar haar eindexamen, waarbij ik ervan uitga dat ze zes jaar over de middelbare school zal doen en vier jaar over haar studie daarna, is ze 21 als ze klaar is. Klaar voor wat? De arbeidsmarkt? Als de arbeidsmarkt tegen die tijd niet veranderd is, krijgt ze overal te horen dat ze nog een beetje te jong is. Mag ze dan nog een jaartje kleuteren?

Het junikind, dat nu niet bevorderbaar is naar 5 VWO, ging zonder gesprek over naar groep 3. Klein, jong voor zijn leeftijd en nog lang niet uitgespeeld. Het lijkt hem een nachtmerrie om te blijven zitten en zolang dat een goede motivatie voor hem is om hard te werken, hoor je er mij niet over. Maar zittenblijven lijkt mij, hoewel ouderwets en onbetaalbaar, zo gek nog niet.

Zoals u van mij gewend ben komen plaatjes en tekst wederom totaal niet overeen. Deze twee patronen bleven zitten. Ik breide ze tenslotte beide al eens eerder. Verder gaf ik ze beide weg aan vriendinnen. Zie ravelry voor meer bijzonderheden, waarbij ik er wel bij wil vermelden dat als je een beetje kan breien, die blauwe een absolute must is. Het ribgedeelte vormt een warme kol om je nek en dat is een bijzonder clever ontwerp!











12 januari 2015

Charlie en ik

Ik kijk overdag nooit televisie. Om de zelfde reden waarom ik geen joggingbroeken draag of overdag wijn drink. Maar op 11 september 2001 zat ik de hele middag voor de tv. Een middag die door mijn slechtpratende peuter van twee jaar bondig werd samengevat met "boem, 'tuig".

Natuurlijk waren er wel meer middagen dat ik eens voor de televisie zat. De traan van Maxima tijdens haar huwelijk zag ik live naar beneden biggelen en ik zal ook de nodige sportevenementen hebben gezien. Afgelopen vrijdag zat ik er weer. Gebiologeerd staarde ik naar een groene heuvel met daarachter een door politiebusjes afgezette weg. Joris van Poppel deed voortdurend verslag van het laatste nieuws: geen nieuws. Het adagium 'geen nieuws is goed nieuws" ging hier vermoedelijk niet op. In de loop van de dag kwam Ron Linker erbij. Hij had slecht nieuws. Er werden mensen gegijzeld in een joodse supermarkt.

Inmiddels had een vlot van de tongriem gesneden puber zich bij mij gevoegd. In plaats van een bondige samenvatting zoals dertien jaar eerder had hij vooral vragen. Of ik vond dat je alles moest kunnen zeggen, of ik mijn werk zou blijven doen als ik bedreigd werd, of Geert Wilders alles mag zeggen, of je mag beledigen. Goede vragen, twijfelende antwoorden. Ik merkte op dat we misschien wel beelden gingen zien die we niet wilden zien. Toch bleven we kijken.

Het liep af. Niet goed. Het had nog erger gekund. We spraken over de wenselijkheid van berechting in plaats van dode daders en katterig begon ik te koken.

Gister zat ik er weer. Het begon een gewoonte te worden. We keken hoe meer dan een miljoen mensen in Parijs meeliepen in een manifestatie voor het recht op  vrijheid van meningsuiting en tegen geweld. Het hartverscheurende verdriet van nabestaanden en collega's kwam rauw binnen. Ik vond "je suis Charlie" een bijna net zo treffende samenvatting van het algemeen heersende gevoel als "boem, 'tuig" eerder. Niet iedereen was het daar mee eens. En er was meer kritiek. Is er niet altijd kritiek? Op hypocriete politieke leiders die meeliepen, op moslims die niet massaal genoeg meeliepen en wat al niet meer. Kritisch zijn en kritisch denken is onmisbaar, maar om kritiek te hébben, moet je misschien vaker het moment afwachten.

"Même pas peur", las ik vaak. Ik wel. Ik ben hartstikke bang, maar gister vond ik het toch vooral hoopvol. Op televisieloze middagen!