Ik wil een raar fenomeen aan u voorleggen. In het dagelijks leven is mijn Nederlands zo goed als accentloos. Dat denk ik tenminste. Maar zodra ik achter de naaimachine kruip komt er een Vlaams alter ego boven. Een vastgelopen machine vind ik ineens "ambetant" en ik strooi te pas en vermoedelijk vooral te onpas met "amai". We weten natuurlijk allemaal wie de hoofdschuldige is. Ik maakte nog een rokje uit het "boekske" en "stak daar" zowaar een voering in. Ik speelde wel een beetje vals. Ik maakte het rokje al eerder, maar het scheen gemeen door en aangezien er weinig moois ("schoons") te zien is onder die rok, was een voering "evident". Ik ben net zo handig als lui en verknipte dus een rok die ik nooit meer draag en naaide die voering aan het beleg, dat ik eerder zo mooi met een biasbandje had afgewerkt. ( Anders had ik beslist blauwe voering genomen.)
Toen moesten er nog foto's "getrokken" worden. Door een elfjarige fotograaf. "Het gahaat om het rohokje", en meer van dat soort aanwijzingen roepend. "Je benen mogen toch nooit op de foto?". "Nou, nu dus wel, want anders zie je dat rokje niet". Het is een mooi rokje, met een mooie voering, een lieve fotograaf en lelijke benen. Ach, drie uit vier.